artikel over "Zitten is een werkwoord" in het AD |
artikel over "Zitten is een werkwoord" in Trouw |
artikel over "Zitten is een werkwoord" in De Pers |
Recensies van de voorstelling "Zitten is een werkwoord":
Utrecht
19 mei 2008 - Bertus Mulder
Vrijdagavond 16 mei
j.l. heb ik het theaterstuk “Rietveld - Zitten is een werkwoord” gezien dat in
en rondom het Rietveld Schröder Huis in Utrecht wordt gespeeld. De
hoofdpersonages in dit stuk zijn Truus Schröder en Gerrit Rietveld. Het stuk is
te zien vanaf een tijdelijke tribune met 100 zitplaatsen die tegenover het huis
tegen het talud van de langs het huis lopende snelweg is opgebouwd. Ik ben daar
voor de aanvang in spanningsvolle verwachting gaan zitten. Het was voor mij
spannend omdat ik het huis heb gerestaureerd, het exterieur in 1974 en het
interieur na de dood van Truus Schröder in 1985. Ik ken het huis daarom als
mijn broekzak. Rietveld heb ik leren kennen toen ik aan het eind van de jaren
vijftig van de vorige eeuw enkele jaren voor hem heb gewerkt. Ik had toen ook
nauw persoonlijk contact met hem. Ik heb in 1994 het boek Gerrit Thomas
Rietveld, Leven Denken Werken over hem geschreven, waarin mijn persoonlijke
ervaringen met hem zijn verwerkt. In de tekst van het stuk wordt daar rijkelijk
uit geput zonder dat dit ergens is vermeld! Met Truus Schröder had ik intensief
contact van 1974 tot haar dood in 1985. Door mijn werk aan de restauratie van
haar huis was ik voor haar een vertrouwenspersoon geworden. Wanneer je de
situatie en de personages die je daar hebt meegemaakt zo goed kent is het
natuurlijk de vraag hoe het beeld dat anderen in die situatie oproepen zich
verhoudt tot je eigen herinneringen.
Ik ben daarin niet
teleurgesteld. Integendeel! Ik herkende zoveel. De avond werd voor mij een
gelukkig verwijlen in goede herinneringen.
Het huis werd in het
stuk gebruikt zoals het is bedoeld. Voor Rietveld was architectuur geen
plastische kunst maar ruimtekunst. Voor hem was ruimte het medium van
architectuur. De theatergroep Koper heeft de ruimte van het Rietveld Schröder
huis tot een wezenlijk onderdeel van het theaterstuk gemaakt. Voor Rietveld
waren de kenmerkende aspecten van ruimte in de architectuur; Binnen, Buiten en
Tussen. Binnen en buiten worden bepaald en gescheiden door Begrenzingen. Het
“Tussen” bevindt zich in de overgangen tussen binnen en buiten en is in het
huis in verschillende gradaties aanwezig; in de buitenramen en –deuren, de
dakoverstekken , balkons en terrassen. In het gebruik van deze elementen wordt
in het stuk een direct contact gelegd met de toeschouwers, de
“buiten”-staanders. Wanneer
Rietveld met Theo van Doesburg staat te
praten op het in de buitenruimte uitkragende balkon of Truus Schröder met Rietveld een heftige discussie voert
over zijn passieve houding in de oorlog in de woonkamer met de in de
buitenruimte ver uitstekende openstaande ramen voel je je als toeschouwer heel
dichtbij. Het “Tussen”neemt in het stuk de toeschouwersruimte op. Truus
Schröder zit er aan het einde van het stuk als kwetsbare oude dame, in de
Rood-Blauwe stoel, midden in.
De personages zijn in het stuk zeer goed
getroffen. Truus Schröder met haar bescheiden maar doortastende voornaamheid,
Rietveld als de ver boven zichzelf uitstijgende ambachtsman, de artiest Van
Doesburg, de ietwat geëxalteerde Nelly van Doesburg en de verbitterde dochter
van Rietveld, Bep. Het vrijpostige gedrag van de journaliste aan het eind van
het stuk (noot Koper: dit gedrag is overigens een regieopvatting) viel uit de
toon. Dat zou Truus Schröder niet toegestaan hebben. Die had ze er uit gegooid.
Toen ik het gezicht van Truus Schröder in
haar monologen op de opstaande wand van het balkon geprojecteerd zag, was ze
het.
Het stuk was een gebeurtenis van je
welste!
Corrie
Nagtegaal
Theatergroep Koper brengt in haar voorstelling Rietveld : zitten is een werkwoord het
Rietveld Schröder Huis weer even tot leven. Enerzijds doordat er op lokatie
gespeeld wordt en anderzijds doordat er op een integere manier een beeld
neergezet wordt over het gedachtegoed van Truus en Riet in relatie tot de tijd
en met name ook tot De Stijlgedachte van Theo van Doesburg.
Aan het eind van de
voorstelling zie je Truus Schröder op de roodblauwstoel voor het huis zitten in
gedachten in gesprek met Rietveld, die als silhouet op de muur geprojecteerd
is, en daarna als een 90-jarige
haar huis in gaan. Het is vooral deze oudere Truus die mij weer even
terugbracht op de Prins Hendriklaan 50, waar ik van 1983 tot 1985 woonde, en
waar ik steeds meer bekoord raakte door wat Truus deed en dacht. Quirine Donia weet die Truus op een geloofwaardige
manier neer te zetten, door haar toon, woordgebruik en houding. Zoals
Truus haar hele leven rekening hield met de wensen van het huis, zo houdt
theatergroep Koper rekening met het huis en haar bewoonster en zet zij een
onopgesmukte en liefdevolle voorstelling neer.
Ondanks dat je voor de snelweg in een tent zit met
een koptelefoon op, voel je je intiem betrokken bij het verhaal dat het huis en
de spelers je vertellen. Een verdienste van theatergroep Koper, in het
bijzonder van Quirine Donia,
maar ook van het huis zelf, een huis dat deugt en terecht dankzij Riet en Truus
op de Wereldmonumentenlijst van Unesco staat.
18 mei 2008 – door Jacqueline Verheijen – VersPers
Rietveld
bouwt geen monumenten
Theatergroep
Koper en het Centraal Museum Utrecht voeren deze maand het toneelstuk Rietveld:
Zitten is een werkwoord op. Het stuk wordt op locatie gespeeld, in en om
het Rietveld-Schröderhuis. De toeschouwers krijgen een kijkje in het leven van
Nederlands beroemdste architect Gerrit Rietveld en zijn muze Truus Schröder.
Rietveld was van huis uit meubelmaker. Behalve aan het Rietveld-Schröderhuis dankt hij zijn faam aan zijn stoelen, waarvan de bekendste wel de Rood-blauwe stoel uit 1918 is. In totaal heeft hij meer dan 350 meubelstukken ontworpen.
Commentaar op de stoelen was vaak dat ze niet lekker zaten. Rietvelds reactie hierop, die ook in het stuk voorkomt, was: “Zitten is een werkwoord, als je moe bent, ga je maar liggen." Afgelopen week kon een grote collectie Rietveldstoelen nog gered worden uit de nagenoeg totaal afgebrande Bouwkundefaculteit van de Technische Universiteit Delft.
Rietveld-Schröderhuis
Rietveld heeft het Rietveld-Schröderhuis in 1924 ontworpen en gebouwd in opdracht van de weduwe Truus Schröder. De bouw van het huis was het begin van een intieme relatie tussen de twee, die begon met dat beide, onafhankelijk van elkaar, uitkwamen bij hetzelfde stuk grond om het huis op te bouwen.
Rietveld ontwierp het huis in nauwe samenwerking met Schröder. Al zijn tekeningen werden met haar besproken: “Ik vertelde hoe ik het wilde hebben, en hij tekende het”, zegt Truus Schröder in het stuk. Zowel Rietveld als Schröder hebben er tot hun dood gewoond.
Deze maand leidt het Rietveld-Schröderhuis een dubbelleven. Overdag staat het huis open voor bezoekers die er een rondleiding kunnen krijgen. Na sluitingstijd wordt het pand overgenomen door technici en acteurs die avond aan avond het gebouw omtoveren tot het decor van hun voorstelling.
Tijdens de voorstelling kijkt het publiek toe vanaf een tribune tegenover het huis en volgt de spelers via een koptelefoon. Op de zijkant van het huis wordt een close-up van Truus Schröder geprojecteerd, terwijl ze terugkijkt op haar leven met ‘Riet’. De projecties worden afgewisseld met toneel. Het levert een bijzonder schouwspel op.
Veraf, maar toch dichtbij
Door de opzet met een tribune zit er duidelijk een afstand tussen het publiek en de spelers. Tegelijkertijd komen de spelers soms heel dichtbij, omdat je via de koptelefoon hun ademhaling hoort of een piepend deurtje in het huis. Een neveneffect van het spelen op deze locatie is dat het huis in een omgeving staat, die niet kan worden afgeschermd, maar die soms bijna deel van het decor wordt. Je hoort auto’s rijden, vogels kwetteren en ziet fietsers en voetgangers langskomen.
Af en toe stopt er iemand om het tafereel van het belichte Rietveld-Schröderhuis en een tribune vol hoofden met koptelefoons op te bekijken. Vaak steekt deze toeschouwer in zijn moderne kleren schril af tegen de acteurs, want het stuk speelt zich af in de eerste helft van de vorige eeuw.
Regisseuse Dea Koert vindt dat dit wel goed bij het stuk past: “We hebben geprobeerd om de verschuiving in de tijd heel duidelijk neer te zetten.” Dat lukt goed en soms ook met een knipoog. Zo is een grappige hermontage van de nazi-propagandafilm Triumph des Willens (waarin de Duitse soldaten lijken te dansen) een meer dan duidelijke inleiding tot de Tweede Wereldoorlog. Wel is het jammer dat er weinig achtergrondinformatie wordt gegeven bij soms zeer specifieke dingen. Rietveld was lid van een kunstbeweging die De Stijl heette. Wat dat echter inhield, wat Dada was en wat Bauhaus ‘de vijand’ maakte, blijft onduidelijk.
Traan en een lach
Het theaterstuk is zowel ontroerend als grappig. Ontroerend is het eind van de Tweede Wereldoorlog dat met klokgelui wordt afgekondigd, of het denkbeeldige gesprek dat de oude Truus Schröder vlak voor haar dood heeft met de dan al lang overleden Rietveld. Als Rietveld voorspelt dat het nieuwe snelwegennet rondom Utrecht waarschijnlijk nauwelijks gebruikt gaat worden, stijgt er een gegniffel op uit de toeschouwers. Zij zitten met hun rug bijna tegen de zeer drukke Waterlinieweg aan, die op nog geen honderd meter van het Rietveld- Schröderhuis is aangelegd.
“Zelfs Rietveld kon het wel eens mis hebben”, zegt Truus Schröder hierover. Rietveld had het ook nog over iets anders mis: de eeuwigheid. Hij had afstand gedaan van zijn geloof, want “de eeuwigheid is niet bestemd voor mensen”, zo zei hij. Het Rietveld- Schröderhuis stond er volgens hem ook al veel te lang. “Ik bouw geen monumenten”, schreeuwt hij dan uit. Dat was begin jaren ’60 van de vorige eeuw. Het huis staat er nog steeds, misschien wel voor eeuwig en al had Rietveld het niet zo in gedachten, het is toch een monument geworden.
Andere kijk
Spelen in zo’n huis heeft natuurlijk gevolgen. Van buitenaf gezien lijkt het alsof de spelers door het huis lopen, de trap op rennen en er rondspringen. In werkelijkheid liggen er kleden op de vloer en moet er op pantoffels en met zakjes om de voeten worden gelopen om niets te beschadigen in het fragiele huis. Ondanks dat zegt Quirine Donia, die de rol van Truus speelt: “Ik vind het heerlijk om in het huis te spelen. Het is zo’n blij huis, zo ruim en licht. Het is precies zoals Truus in het stuk zegt: nadat je in het huis bent geweest heb je een andere kijk op de wereld.”
Bertus Mulder, die Rietveld nog gekend heeft en het boek Gerrit Thomas Rietveld (Leven Denken Werken) geschreven heeft, is deze avond ook aanwezig. De acteurs komen één voor één bij hem langs om te horen hoe ze gespeeld hebben.
Hij is zeer te spreken over het stuk en vindt dat Rietveld en Schröder er herkenbaar in worden neergezet. “Rietveld had een bepaalde manier van lopen en die heb jij ook”, zegt hij tegen Robert Jan Heyning die Rietveld speelt. Vaak wordt de beoordeling nog aangevuld met een anekdote, die het idee geeft dat Rietveld misschien nog wel intrigerender was dan het theaterstuk al doet vermoeden.
Wat dat betreft heeft Theatergroep Koper met dit veelzijdige stuk precies de goede aanpak gekozen: Het geeft de toeschouwer een kijkje in het leven van Rietveld en Schröder, maar verklapt niet alles. En door de open ramen krijgt het publiek wel een glimp van het interieur van het huis te zien, maar hoe het er nou precies uitziet, dat blijft nog een klein beetje mysterieus. Een betere manier om fascinatie op te wekken, is er niet.
Rietveld was van huis uit meubelmaker. Behalve aan het Rietveld-Schröderhuis dankt hij zijn faam aan zijn stoelen, waarvan de bekendste wel de Rood-blauwe stoel uit 1918 is. In totaal heeft hij meer dan 350 meubelstukken ontworpen.
Commentaar op de stoelen was vaak dat ze niet lekker zaten. Rietvelds reactie hierop, die ook in het stuk voorkomt, was: “Zitten is een werkwoord, als je moe bent, ga je maar liggen." Afgelopen week kon een grote collectie Rietveldstoelen nog gered worden uit de nagenoeg totaal afgebrande Bouwkundefaculteit van de Technische Universiteit Delft.
Rietveld-Schröderhuis
Rietveld heeft het Rietveld-Schröderhuis in 1924 ontworpen en gebouwd in opdracht van de weduwe Truus Schröder. De bouw van het huis was het begin van een intieme relatie tussen de twee, die begon met dat beide, onafhankelijk van elkaar, uitkwamen bij hetzelfde stuk grond om het huis op te bouwen.
Rietveld ontwierp het huis in nauwe samenwerking met Schröder. Al zijn tekeningen werden met haar besproken: “Ik vertelde hoe ik het wilde hebben, en hij tekende het”, zegt Truus Schröder in het stuk. Zowel Rietveld als Schröder hebben er tot hun dood gewoond.
Deze maand leidt het Rietveld-Schröderhuis een dubbelleven. Overdag staat het huis open voor bezoekers die er een rondleiding kunnen krijgen. Na sluitingstijd wordt het pand overgenomen door technici en acteurs die avond aan avond het gebouw omtoveren tot het decor van hun voorstelling.
Tijdens de voorstelling kijkt het publiek toe vanaf een tribune tegenover het huis en volgt de spelers via een koptelefoon. Op de zijkant van het huis wordt een close-up van Truus Schröder geprojecteerd, terwijl ze terugkijkt op haar leven met ‘Riet’. De projecties worden afgewisseld met toneel. Het levert een bijzonder schouwspel op.
Veraf, maar toch dichtbij
Door de opzet met een tribune zit er duidelijk een afstand tussen het publiek en de spelers. Tegelijkertijd komen de spelers soms heel dichtbij, omdat je via de koptelefoon hun ademhaling hoort of een piepend deurtje in het huis. Een neveneffect van het spelen op deze locatie is dat het huis in een omgeving staat, die niet kan worden afgeschermd, maar die soms bijna deel van het decor wordt. Je hoort auto’s rijden, vogels kwetteren en ziet fietsers en voetgangers langskomen.
Af en toe stopt er iemand om het tafereel van het belichte Rietveld-Schröderhuis en een tribune vol hoofden met koptelefoons op te bekijken. Vaak steekt deze toeschouwer in zijn moderne kleren schril af tegen de acteurs, want het stuk speelt zich af in de eerste helft van de vorige eeuw.
Regisseuse Dea Koert vindt dat dit wel goed bij het stuk past: “We hebben geprobeerd om de verschuiving in de tijd heel duidelijk neer te zetten.” Dat lukt goed en soms ook met een knipoog. Zo is een grappige hermontage van de nazi-propagandafilm Triumph des Willens (waarin de Duitse soldaten lijken te dansen) een meer dan duidelijke inleiding tot de Tweede Wereldoorlog. Wel is het jammer dat er weinig achtergrondinformatie wordt gegeven bij soms zeer specifieke dingen. Rietveld was lid van een kunstbeweging die De Stijl heette. Wat dat echter inhield, wat Dada was en wat Bauhaus ‘de vijand’ maakte, blijft onduidelijk.
Traan en een lach
Het theaterstuk is zowel ontroerend als grappig. Ontroerend is het eind van de Tweede Wereldoorlog dat met klokgelui wordt afgekondigd, of het denkbeeldige gesprek dat de oude Truus Schröder vlak voor haar dood heeft met de dan al lang overleden Rietveld. Als Rietveld voorspelt dat het nieuwe snelwegennet rondom Utrecht waarschijnlijk nauwelijks gebruikt gaat worden, stijgt er een gegniffel op uit de toeschouwers. Zij zitten met hun rug bijna tegen de zeer drukke Waterlinieweg aan, die op nog geen honderd meter van het Rietveld- Schröderhuis is aangelegd.
“Zelfs Rietveld kon het wel eens mis hebben”, zegt Truus Schröder hierover. Rietveld had het ook nog over iets anders mis: de eeuwigheid. Hij had afstand gedaan van zijn geloof, want “de eeuwigheid is niet bestemd voor mensen”, zo zei hij. Het Rietveld- Schröderhuis stond er volgens hem ook al veel te lang. “Ik bouw geen monumenten”, schreeuwt hij dan uit. Dat was begin jaren ’60 van de vorige eeuw. Het huis staat er nog steeds, misschien wel voor eeuwig en al had Rietveld het niet zo in gedachten, het is toch een monument geworden.
Andere kijk
Spelen in zo’n huis heeft natuurlijk gevolgen. Van buitenaf gezien lijkt het alsof de spelers door het huis lopen, de trap op rennen en er rondspringen. In werkelijkheid liggen er kleden op de vloer en moet er op pantoffels en met zakjes om de voeten worden gelopen om niets te beschadigen in het fragiele huis. Ondanks dat zegt Quirine Donia, die de rol van Truus speelt: “Ik vind het heerlijk om in het huis te spelen. Het is zo’n blij huis, zo ruim en licht. Het is precies zoals Truus in het stuk zegt: nadat je in het huis bent geweest heb je een andere kijk op de wereld.”
Bertus Mulder, die Rietveld nog gekend heeft en het boek Gerrit Thomas Rietveld (Leven Denken Werken) geschreven heeft, is deze avond ook aanwezig. De acteurs komen één voor één bij hem langs om te horen hoe ze gespeeld hebben.
Hij is zeer te spreken over het stuk en vindt dat Rietveld en Schröder er herkenbaar in worden neergezet. “Rietveld had een bepaalde manier van lopen en die heb jij ook”, zegt hij tegen Robert Jan Heyning die Rietveld speelt. Vaak wordt de beoordeling nog aangevuld met een anekdote, die het idee geeft dat Rietveld misschien nog wel intrigerender was dan het theaterstuk al doet vermoeden.
Wat dat betreft heeft Theatergroep Koper met dit veelzijdige stuk precies de goede aanpak gekozen: Het geeft de toeschouwer een kijkje in het leven van Rietveld en Schröder, maar verklapt niet alles. En door de open ramen krijgt het publiek wel een glimp van het interieur van het huis te zien, maar hoe het er nou precies uitziet, dat blijft nog een klein beetje mysterieus. Een betere manier om fascinatie op te wekken, is er niet.
20 mei 2008 – Sebas Veldhuisen - Archined
Rietveld
was streng in zijn eigen leer. Het Rietveld-Schröderhuis, inmiddels hét symbool
van het modernistische woonhuis mocht geen monument worden. Het levenswerk dat
hij samen met zijn muze Truus Schröder maakte vormt op dit moment het decor
voor een theaterproductie over het levensverhaal van dit huis vol verlangens en
vragen.
In een korenblauw colbert rolt hij met ronkende
motor het tuinpad op. Hij glijdt zijn wereld binnen door een smetteloos wit
tuinhek, een wereld van composities, ranke balkonhekken en details in de kleuren
die Mondriaan vond op zijn zoektocht naar essentie - het kopstation van de
kunst als elitair verschijnsel. Deze kijk op de wereld, die Rietveld onder
andere deelde met zijn zielsverwant Van Doesburg, staat in dienst van de
vooruitgang, van het rap veranderende hier en nu. De architectuur moet in deze
ontwikkeling meebewegen en wijken wanneer zij niet meer voldoet.
Hij zet zijn motor voor het open keukenraam. De
vrouw in het rode mantelpakje, staat afwachtend in de deuropening. Hij houdt
zijn helm onder zijn arm en kijkt verward en vermoeid als een vreemdeling op
doorreis die aanklopt bij een herberg. Hij is een bezoeker in zijn eigen
huis.
Theatergroep Koper brengt het levensverhaal van de
personen die het huis hebben gebouwd, bewoond en uiteindelijk hebben verlaten,
juist op de plek waar deze geschiedenis zich daadwerkelijk heeft afgespeeld.
Een gereconstrueerde werkelijkheid in de eigen omgeving, alsof het de
geschiedenis zelf is waarin de kijker zich bevindt, maar dan in het hier en nu,
vermengd met het omgevingsgeluid van de moderne stad. Deze vorm van
locatietheater ontleent zijn magie aan een manipulatie van tijd en plaats. Het
neemt je mee door jaren die verstrijken, een oorlog die komt en weer gaat. Ten
slotte klinkt de stem van de overleden Rietveld, de oude en vermoeide Truus
Schröder rust in de voortuin wat uit in de Rood-blauwe stoel: “Wat heb ik nou
altijd gezegd Truusje? Zitten is een werkwoord. Als je moe bent ga je maar
liggen.”
De symbiose van materiaal en ruimte aan de blinde
kopgevel van een klassieke stadsuitbreiding, uitkijkend over de weidsheid van
het Utrechtse landschap, is óók, en misschien vooral, de wereld van Truus.
Truus Schröder was de vrouw die van de meubelmaker een groot architect maakte,
die hem verhief boven de gevestigde orde, die hem financieel on-dersteunde en
intellectueel vormde, maar die waarschijnlijk nooit de liefde heeft gekregen
waar ze misschien wel naar verlangde. De plek aan de rand van de stad, die zij
samen kozen, met de Hollandse waterlinie als eeuwig uitzicht, werd tegen de
verwachting van Rietveld uiteindelijk toch ingesloten door de moderne stad. Het
huis had moeten verdwijnen, vond Rietveld zelf. Want alles waar deze
architectuur voor stond - het licht en de ruimte - was nu verdwenen.
Het huis mocht geen monument worden. Liever liet hij
een architectuur achter zonder huis. Nu staat er een huis zonder bewoners,
slechts een omsluiting van ruimtes waar door sparingen licht in valt. De
stemmen van toen zijn verstomd, maar de verhalen komen deze maand voor even
weer tot leven.